“Ingrid heeft een voorkeur voor de gebogen lijn, die ze trouwens bewondert in het werk van Gaudí en de Art Nouveau. Ze dweept met Raoul De Keyser en put inspiratie uit het werk van uiteenlopende kunstenaars als Michelangelo, Julian Schnabel en Maria José Burki.”
“De olieverf- en acrylschilderijen van Ingrid rijpen slechts langzaam, maar eens het concept er is, moet het in snel tempo en met veel lijfelijk en gestueel gezwoeg op het doek aangebracht worden. Enige toevalligheid, zoals een goed uitkomende ‘dripping’ moet kunnen en is mooi meegenomen, maar als het eindresultaat onbevredigend is, wordt het doek terzijde geschoven en later opnieuw overschilderd. Zodoende verbergt ook het doek – de lijdzame drager van het werk- een eigen geschiedenis en krijgt het een nieuwe evolutie. In die zin kan het eveneens plaatsnemen in de artistieke en filosofische odyssee van degenereren en regenereren, van verval tot nieuwe groei, waarvan het oeuvre van Ingrid is doordrongen.”
Rudy Devuyst